Wet franchise
Sinds 1 januari 2021 is de Wet Franchise van kracht in Nederland. Door deze nieuwe wet gelden er nieuwe rechten en verplichtingen voor franchisegevers en franchisenemers. In dit artikel bespreken we de belangrijkste wijzigingen of download onze brochure Wet franchise.
Nieuwe franchiseovereenkomsten die in 2021 worden afgesloten moeten volledig voldoen aan de Wet franchise. Voor franchiseovereenkomsten die voor 1 januari 2021 al waren aangegaan, wordt een uitzondering gemaakt voor enkele bepalingen zoals de ‘goodwill’-vergoeding, het postcontractuele non-concurrentiebeding en het instemmingsrecht voor wijzigingen in de franchiseformule. Voor deze bepalingen geldt een overgangstermijn van 2 jaar waarna op 1 januari 2023 alle overeenkomsten moeten voldoen aan de nieuwe wet. Die uitzonderingstermijn van 2 jaar geldt nadrukkelijk voor bestaande overeenkomsten en enkele bepalingen. We adviseren wel lopende overeenkomsten, handboeken en overlegstructuren in overeenstemming te brengen met de nieuwe wet. De wet geldt voor alle franchisegevers met franchisenemers die in Nederland gevestigd zijn.
De Wet franchise heeft bepalingen over:
- De pre-contractuele fase en verlenging
- Tussentijdse wijzigingen
- Post-contractuele afspraken en goodwill
1. Pre-contractuele fase
Franchisegevers en franchisenemers mogen sinds 1 januari 2021 op het gebied van informatievoorziening meer van elkaar verwachten. Zo moet de franchisegever een pre-contractueel informatiedossier (PID) afgeven. De wetgever geeft duidelijk aan welke informatie moet worden gedeeld door de franchisegever en wat er wordt verwacht van de franchisenemer. Voor de beschrijving van de inhoud van het precontractueel informatiedossier en de verplichtingen van de franchisegever en de franchisenemer verwijzen we graag naar onze website www.nfv.nl.
Stand-still periode
Er geldt een bedenktermijn, ook wel stand-still periode genoemd, van vier weken nadat het PID is verstrekt. In deze vier weken mag men elkaar niet binden, geen extra bedingen toevoegen of betalingen vragen. De stand-still periode is bedoeld voor de franchisenemer om er goed over na te kunnen denken en om zelf onderzoek te kunnen doen of hiervoor deskundigen in te kunnen schakelen.
Verlenging van de franchiseovereenkomst
De franchiseovereenkomst wordt met de komst van de Wet franchise niet automatisch meer verlengd, de verlenging moet een actieve beslissing zijn van beide partijen. Er geldt bij verlenging geen stand-still periode van vier weken.
2. Tijdens de looptijd van het contract
Instemmingsrecht en drempelwaarde
Een belangrijk aspect van de nieuwe Wet franchise is de verplichting tot overleg en instemming. Als de franchisegever een lopend franchisecontract wil wijzigen vanwege ontwikkeling van de formule kunnen daar ook aanpassingen en investeringen door de franchisenemer bij gevraagd worden. Bij ingrijpende tussentijdse wijzigingen moet de franchisegever de franchisenemer hierover vanzelfsprekend informeren. De franchisegever en franchisenemer kunnen een drempelwaarde overeenkomen. Bij overschrijding van die drempelwaarde geldt het instemmingsrecht. Is er geen drempelwaarde afgesproken, dan geldt het instemmingsrecht altijd.
3. Einde overeenkomst
Concurrentiebeding
De nieuwe Wet franchise bevat regels omtrent het postcontractuele concurrentiebeding. Het concurrentiebeding mag alleen toezien op de goederen of diensten waarop de franchiseovereenkomst betrekking had. En het concurrentiebeding mag maximaal één jaar na het einde van de franchiseovereenkomst duren en geldt alleen voor het gebied waarin de franchisenemer actief was.
Goodwill
De Wet franchise bepaalt dat er in de franchiseovereenkomst afspraken worden gemaakt over de berekening van goodwill. Deze goodwill bepaling geldt indien de franchisegever de onderneming van de franchisenemer overneemt. Neemt een collega franchisenemer de onderneming over dan geldt de goodwill bepaling uit de Wet franchise niet.